Een Diepe Onvrede
Terug in het park bleef Tim roerloos staan, de stilte om hem heen in schril contrast met de storm die in zijn hoofd woedde. Hoe kon de politie zo blind zijn voor de ernst van wat hij had ontdekt? Het vreemde voorwerp in het nest bleef door zijn gedachten spoken, alsof het hem smeekte om niet genegeerd te worden. Hij voelde zich machteloos, maar ook woedend. Dit ging niet alleen over een verlaten nest; dit ging over een dieper mysterie dat aandacht verdiende. Terwijl hij om zich heen keek naar de vertrouwde bomen en paden, wist hij dat hij geen genoegen kon nemen met onverschilligheid. Hij moest iets doen.